Kennisgids Nederlandse Sinti en Roma

In deze kennisgids vind je relevante (beleids)informatie over Sinti en Roma in Nederland. Van de sociaal-culturele geschiedenis tot actuele ontwikkelingen en beleid. Met praktische tips en verwijzingen naar goede informatie bij (externe) bronnen: allemaal in één handig overzicht en altijd up-to-date. 

Auteurs: Celina Sanchez Ramirez, Judith Khajavi-Zijlstra, Eliane Smits van Waesberghe

Online publicatie
Nederlandse Sinti en Roma

4. Geschiedenis

Nederlandse Sinti en Roma kennen een lange, woelige geschiedenis. Hun leven en cultuur is niet los te zien van de invloeden van een rondtrekkend bestaan, maar wordt ook gekenmerkt door lange perioden van vervolging. Hieronder schetsen we een korte geschiedenis van de Sinti en Roma in Nederland. 

Van Noordwest India naar Europa

Onderzoek en de eigen geschiedenis van individuen met een Sinti- en Roma-achtergrond duiden op een oorsprong in het noordwesten van India (Kamp Westerbork, z.d.). Daarnaast zijn er taalkundige aanwijzingen die deze overtuiging onderbouwen, waaronder de overeenkomst tussen het Romanes, de taal van Sinti en Roma, en het Hindi (Bakker, 2012). De reden achter het vertrek uit India is moeilijker te verklaren dan de oorsprong. Historische gegevens laten zien dat in de vroege vijftiende eeuw de eerste nieuwkomers in West-Europa arriveerden, die zich als pelgrims uit ‘Klein-Egypte’ presenteerden. Dit leidde tot hun aanduidingen in verschillende landen als Egyptenaren, Gipten, Gypsies en Gitanos. In 1420 was de eerste aankomst in de Nederlanden, waar ze de namen ‘heiden’ en ‘Egyptenaar’ kregen (Lucassen, 1990). Roma en Sinti zijn door de jaren heen vaak omschreven met termen als gypsies, gitanos, tsigane en zigeuner. Deze woorden hebben echter een negatieve connotatie en worden door velen als beledigend beschouwd.

KIS hanteert het woord ‘cultuur’ met terughoudendheid, omdat cultuur geen vastomlijnd of statisch begrip is. Daarnaast wordt cultuur vaak misbruikt om groepen of maatschappelijke problemen te verklaren, een proces dat ‘culturalisering’ wordt genoemd. In plaats daarvan erkent KIS dat ongelijkheid vaak een mede bepalende factor is voor de positie van individuen. We kiezen er in dit geval bewust voor om de term ‘cultuur’ te gebruiken, omdat we eerst de context en geschiedenis van mensen met een Sinti- of Roma-achtergrond willen schetsen voordat we ingaan op de huidige ontwikkelingen.

Sinti en Roma in Nederland tot begin twintigste eeuw

Nederlandse publicaties over Sinti en Roma uit de negentiende eeuw schetsen een stereotyperend beeld. Dit beeld omvatte enkele romantische en positieve elementen, maar werd overschaduwd door negatieve associaties. Hoewel mensen met een Sinti- en Roma-achtergrond erkend werden voor hun muzikale en dansvaardigheden, werden ze ook vaak onterecht beschreven als minderwaardig en onbeschaafd (Lucassen, 1990; Nieuwenhuizen, 2004). In het midden van de negentiende eeuw vestigden nieuwe groepen, zoals de Kaldarasch en Ursari, zich in Nederland. De Nederlandse overheid was verdeeld in haar houding tegenover deze groepen. De Rijksoverheid was overwegend negatiever: die ging ervan uit dat deze groepen geen stabiele bestaansmiddelen hadden en probeerde hun komst te ontmoedigen. Gemeentelijke overheden stonden doorgaans positiever tegenover de nieuwe groepen dan de Rijksoverheid en faciliteerden hun verblijf door het afgeven van officiële documenten zoals reis- en verblijfsdocumenten, woonwagenvergunningen en bewijs van Nederlanderschap. Begin twintigste eeuw begon Nederland met een systematischer beleid ten aanzien van mensen met een Sinti- en Roma-achtergrond (Lucassen, 1990; Nieuwenhuizen, 2004). Dit werd uitgevoerd door een speciaal aangestelde Administrateur voor de Grensbewaking en de Vreemdelingendienst (AGVD), die zich als eerste structureel richtte op mensen met een Sinti- en Roma-achtergrond. De AGVD verzamelde persoonsgegevens van mensen die hij als ongewenste vreemdelingen beschouwde, met als doel hen uit het land te zetten. Ook onderzocht hij waarom gemeentelijke overheden niets deden om de vestiging van Sinti en Roma te voorkomen en waarom ze dit toestonden (Lucassen, 1990). Tegelijkertijd werd het maatschappelijke beeld negatiever: tot 1928 werden Sinti en Roma vaak beschouwd als lastig, maar na 1928 ontstond, mede door het stigma tegenover nomadische groepen, het idee dat zij een sterke neiging tot crimineel gedrag vertoonden (Lucassen, 1990; Nieuwenhuizen, 2004). Dit beeld weerspiegelt de sterke negatieve vooroordelen die in deze periode over Sinti en Roma bestonden.

Tweede Wereldoorlog

Onder het naziregime tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Sinti en Roma vervolgd. Na de machtsovername van de nazi’s werden de levens systematisch en steeds verder ontwricht. Nederlandse Sinti en Roma mochten hun beroep als musicus, dat een lange traditie kende binnen hun gemeenschappen, niet langer uitoefenen (Anne Frank Stichting, z.d.). Met ingang van 1 juli 1943 werd een trekverbod ingesteld, en in datzelfde jaar werd besloten dat woonwagens naar verzamelkampen dienden te worden overgebracht (Lucassen, 1990). Hierdoor werd het een jaar later eenvoudiger om Sinti en Roma op te sporen en op te pakken tijdens de razzia (Oorlogsbronnen, z.d.). In september 1939, vlak na het begin van de Tweede Wereldoorlog, besloot de SS om circa 30.000 Duitse Sinti en Roma naar werkkampen in het door Duitsland bezette Polen te deporteren. De deportaties begonnen in mei 1940. In Nederland vond in 1944, in opdracht van de Duitse bezetter, een razzia plaats waarbij 578 mannen, vrouwen en kinderen werden gearresteerd door de Nederlandse politie en gedeporteerd naar kamp Westerbork. In Westerbork bleek dat de selectie ‘zigeuner’ te breed was gehanteerd. Woonwagenbewoners en mensen met een nationaliteit uit een neutraal land werden vrijgelaten. De overgebleven groep van 245 personen werd naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd, waar de meesten door vergassing om het leven werden gebracht. Slechts 31 personen overleefden de oorlog, wat betekent dat ongeveer 215 Sinti- en Roma-slachtoffers uit Nederland zijn omgekomen (Kamp Westerbork, z.d.; Oorlogsbronnen, z.d.; Sijes, 1979). In Auschwitz-Birkenau werden ook Sinti en Roma uit andere bezette landen van Europa vermoord. De schattingen van het aantal Sinti en Roma slachtoffers in Europa variëren sterk. Vaak wordt een aantal van 500.000 genoemd, maar dit cijfer is niet gebaseerd op diepgaand of een internationaal vergelijkend onderzoek (About & Abakunova, 2016). Historici en academici die zich over deze kwestie hebben gebogen, schatten het aantal slachtoffers meestal tussen de 200.000 en 500.000 (Kenrick & Puxon, 1972; Bernadac, 1979; Huttenbach, 1991). Daarnaast moet worden erkend dat veel slachtoffers niet alleen in nazivernietigingskampen omkwamen, maar ook door massa-executies in Servië (Pisarri, 2014) en door de Einsatzgruppen in landen als Polen, Roemenië, Oekraïne en Rusland (About & Abakunova, 2016). Een bredere kijk, waarbij ook de slachtoffers onder het regime van de Sovjet-Unie worden meegenomen, zou de totale schatting aanzienlijk kunnen verhogen (About & Abakunova, 2016). De vervolging van Sinti en Roma wordt ook porajmos genoemd, een woord dat ‘de verslinding’ betekent (Anne Frank Stichting, z.d.).

Meer weten over de vervolging van Nederlandse Sinti en Roma tijdens de Tweede Wereldoorlog? Lees dan ook deze artikelen over tentoonstellingen die dit thema hebben belicht:

Nasleep Tweede Wereldoorlog

Slechts een handjevol Sinti en Roma keerde na de oorlog terug naar Nederland. Net als veel andere Nederlanders kregen zij na de oorlog geen steun van de overheid of vergoeding van hun geconfisqueerde bezittingen. Het duurde na de Tweede Wereldoorlog lang voordat werd erkend dat Sinti en Roma, net als Joodse mensen en andere vervolgde groepen, hetzelfde lot hebben gedeeld (Stichting Oorlogsverhalen, z.d.).

Een aangrijpend voorbeeld van deze vergeten geschiedenis is Settela Steinbach, die één van de vele mensen was die werden gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Zij is bekend geworden door haar verschijning in een fragment van de Westerborkfilm van Rudolf Breslauer. In 1944 maakte Rudolf Breslauer, een gevangene van kamp Westerbork, namelijk uitgebreid filmopnamen op verzoek van de Duitse kampautoriteiten. De ‘Westerborkfilm’ wordt gezien als een uniek historisch document dat een bijzondere plaats inneemt binnen de bronnen over de Holocaust. Historicus Jacques Presser beschreef het als ‘onovertreffelijk’, wat gepast is, aangezien er geen vergelijkbaar filmmateriaal bekend is van andere naziconcentratiekampen (Kamp Westerbork, z.d.). Het beeld van het ‘meisje met de hoofddoek’ werd na de Tweede Wereldoorlog een symbool voor Joodse slachtoffers van de Holocaust. In 1994 ontdekte journalist Aad Wagenaar echter dat het meisje geen Joodse achtergrond had, maar een Sintezza was (Kamp Westerbork, z.d.) (binnen de Sinti-gemeenschap worden mannen aangeduid als ‘Sinto’ en wordt ‘Sintezza’ specifiek gebruikt voor vrouwen).

De pijn en het verdriet veroorzaakt door de Tweede Wereldoorlog leeft nog steeds bij Nederlandse Sinti en Roma. Binnen de Monitor Sociale Inclusie wordt er ook gewezen op het ervaren van intergenerationeel trauma. Daarnaast heeft de negatieve beeldvorming rond Nederlandse Sinti en Roma, die al eeuwenlang bestaat, vandaag de dag nog gevolgen. Dit komt met name tot uiting in persoonlijke en institutionele discriminatie tegen Sinti en Roma. Meer hierover in het volgende gedeelte.

Herdenking van de ‘porajmos’

De vervolging van mensen met een Sinti- en Roma-achtergrond wordt ook wel ‘porajmos’ genoemd, wat ‘de verslinding’ betekent. Nog steeds is hier relatief weinig aandacht en erkenning voor. Wel zien we de laatste jaren een toename van het aantal evenementen dat zich hiervoor inzet. Een voorbeeld hiervan is het evenement Memory with Love en het bevrijdingsfeest dat op 4 en 5 mei 2024 plaatsvond in Maastricht. Bekijk de video van het evenement: 

Conclusie

Ondanks de verschillende subgroepen en mate van aansluiting tot de maatschappij, zijn Nederlandse Sinti en Roma verbonden door een gemeenschappelijke geschiedenis van vervolging, reizen, vermoedelijke afkomst en culturele overeenkomsten. Vaak worden Sinti en Roma getypeerd als woonwagenbewoners of reizigers. Hoewel Roma en met name Sinti vaak in woonwagens wonen, is het een misverstand om hen met woonwagenbewoners gelijk te stellen. Niet alle woonwagenbewoners zijn Sinti of Roma, en niet alle Sinti en Roma zijn woonwagenbewoners. Waarbij het voornamelijk cruciaal is om te erkennen dat Sinti en Roma etnische minderheden zijn, die tijdens de Tweede Wereldoorlog werden vervolgd.

Meer weten over de geschiedenis van Nederlandse Sinti en Roma? Kijk dan ook eens naar: