Terminologie inclusieve communicatie

Bij vraagstukken over integratie en samenleving is het in de praktijk vaak lastig om de juiste termen te vinden om (groepen) mensen te duiden. Toch is het wel belangrijk om zorgvuldige keuzes te maken en uit te leggen wat we precies bedoelen. KIS houdt de ontwikkelingen in woordgebruik en gevoeligheden daarbij in de samenleving nauwkeurig bij. In dit document geven we richtlijnen om houvast te bieden. Dit zijn geen officiële regels. KIS actualiseert dit document regelmatig. De definitie van de gebruikte terminologie met alle nuances kan vaak aan het begin van een publicatie worden gebruikt en hoeft dan niet keer op keer herhaald te worden. 

Dit document is vrij om te gebruiken als leidraad voor inclusieve communicatie.

Terminologie inclusieve communicatie

Inclusieve communicatie

Teksten

Vraag jezelf altijd af:

  1. Kan ik irrelevante tegenstellingen tussen groepen vermijden?
  2. Is het mogelijk om ‘inclusief’ te denken en wij-zij-beschrijvingen (dichotomie) te vermijden?
  3. Check bij betrokkenen zelf wat zij correcte terminologie vinden.
  4. Werkt mijn schrijfwijze stereotyperingen in de hand? (Denk aan woorden als: ‘moslimterrorist’, ‘migratieprobleem’, ‘vluchtelingenstroom’ en ‘vluchtelingencrisis’)
  5. Werkt mijn beschrijving van een bevolkingsgroep stereotypen in de hand?
  6. Hoe kan ik een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding vinden voor het individu of de groep die ik bedoel?
  7. Is het nodig om de term die ik gebruik toe te lichten?
  8. Is de term gebruikelijk in bepaalde context of leefwereld?
  9. Vanuit welk perspectief schrijf ik? Heb ik het over een groep die wordt gediscrimineerd of heb ik het over een groep die discrimineert, of beiden?

Streamers en citaten

Let op dat een citaat of streamer tussen de tekst niet uit de genuanceerde context wordt gehaald als dit gevoeligheden bevat.  

Beeldmateriaal

Je schrijft een artikel op kis.nl over een onderzoek naar huiselijk geweld in gezinnen met een vluchtelingenachtergrond. Uit dit onderzoek blijkt dat huiselijk geweld is toegenomen en dat dit in het bijzonder geldt voor gezinnen van met een vluchtelingenachtergrond. Je zoekt een geschikte foto hierbij. Welke zou je daarbij kiezen? Foto 1 of foto 2?  

twee vrouwen met hoofddoek die serieus/verdrietig in de camera kijken
vrouw die haar hand opsteekt als 'stop'-teken

Foto 1 heeft het risico van stereotypering (vrouw met hoofddoek als slachtoffer), foto 2 is neutraler en straalt weerbaarheid uit. Probeer stereotiepe beelden zo veel mogelijk te vermijden.

Koppen en titels

Let erop dat de relevante factor wordt genoemd en niet de (etnische) groep.

  • Niet: ‘Vooral vluchtelingenvrouwen slachtoffer van huiselijk geweld’
  • Liever: ‘Somber toekomstperspectief en eergevoel kunnen leiden tot huiselijk geweld’

Pas op voor valkuilen

Herhaal geen negatieve associaties, dit versterkt de (impliciete) vooroordelen ('denk niet aan een roze olifant'). Zoals in het voorbeeld hierboven: ‘Zijn asielzoekers crimineel? Dat valt wel mee.’

valkuil: negatieve sociale norm
valkuil: negatieve sociale norm

Communiceer geen negatieve sociale norm, hoe anderen ergens negatief over denken. Zoals in de afbeelding hierboven: ‘Grote meerderheid Limburgers heeft problemen met invloed islam’ of ‘Iedereen heeft vooroordelen’.

Pdf-bestand

Wil je de terminologie als pdf hebben om op te slaan, te delen of te printen?