Cumulatie van ongelijkheid
Sociale ongelijkheid stapelt zich vaak op. Het speelt vaak niet op een enkel levensterrein maar op meerdere tegelijkertijd. Ook discriminatie beperkt zich dikwijls niet tot één kenmerk; zo krijgen bijvoorbeeld vrouwen met een migratieachtergrond te maken met een combinatie van seksisme en racisme. KIS deed onderzoek naar deze stapeling (ofwel cumulatie) van sociale ongelijkheid.
Hierbij lag de focus op het hoger onderwijs. In het onderwijs kan discriminatie en sociale ongelijkheid zich ook opstapelen. Zo kan discriminatie vanuit verschillende kanten komen: vanuit docenten, vanuit medeleerlingen- en studenten en vanuit het instituut onderwijs. Bovendien kan discriminatie voorkomen in de gehele schoolcarrière: van de basisschool tot de middelbare school tot het vervolgonderwijs in het mbo, hbo of wo. In die zin lijkt er dus sprake van een cumulatie van discriminatie; de discriminatie stapelt zich op vanuit verschillende kanten en door de jaren heen, zo concluderen we in dit rapport op basis van de literatuur.
Uitvoering
Voor deze verkenning is naast een literatuurverkenning ook een documentenanalyse uitgevoerd van vijf opeenvolgende beleidsagenda’s van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: vier Strategische Agenda’s voor het Hoger Onderwijs (2007 t/m 2019) en de Agenda tegen Discriminatie en Racisme van 2022. We zijn nagegaan of hierin oog is voor deze stapeling (cumulatie) van sociale ongelijkheid. Ook hebben we gekeken of er hierbij sprake is van een systeemkritische benadering. Heeft men aandacht voor hoe bredere systemische factoren (zoals institutionele discriminatie en tekortkomingen in onderwijssystemen) sociale ongelijkheid kunnen veroorzaken?
Bevindingen
Onze analyse van de vier Strategische Agenda's voor het Hoger Onderwijs laat zien dat discriminatie en sociale ongelijkheid niet expliciet benoemd werden. De rol van het onderwijssysteem in het versterken of verminderen van ongelijkheid kreeg weinig aandacht, en de verschillende vormen van cumulatie van ongelijkheid bleven onderbelicht. Ook zien we de zogenoemde ‘deficiet benadering’ terug in de Agenda’s. Daarbij wordt verondersteld dat persoonlijke eigenschappen van individuen of kenmerken van bepaalde sociale groepen de oorzaak zijn van ‘achterstanden’ of nadelen die zij ervaren (Valencia, 1997). Bij dit deficiet denken wordt de verantwoordelijkheid voor de ongelijkheid gelegd bij het individu of de groep en niet bij het systeem.
De Agenda tegen Racisme en Discriminatie van 2022 brak met deze trend door uitgebreid aandacht te besteden aan sociale ongelijkheid en de rol van het onderwijssysteem. Ook in deze agenda was er echter nog geen expliciete aandacht voor cumulatie van ongelijkheid, hoewel er impliciet wel wordt verwezen naar intergenerationele cumulatie door studenten te typeren naar hun sociaaleconomische of etnische achtergrond en hun benadeling op basis hiervan.
Beleidsimplicaties
Het door ons opgestelde analysekader kan beleidsmakers ondersteunen die zich buigen over de preventie en aanpak van cumulatie van sociale ongelijkheid. Rekening houden met de cumulatie van ongelijkheid in beleidsvorming is cruciaal voor het effectief aanpakken van ongelijkheid. Als beleidsmakers geen rekening houden met de manieren waarop ongelijkheid zich op verschillende manieren kan ophopen en versterken, zullen beleidsmaatregelen mogelijk tekortschieten in het voorkomen en bestrijden ervan.
Publicatie details
- Titel
- Cumulatie van ongelijkheid
- Auteur
- Marit Verstappen, Trees Pels, Hanneke Felten, Rosa Glijn, Serena Does
- Uitgever
- Kennisplatform Inclusief Samenleven
- Jaar van uitgave
- 2025
Bijlage
De analyses van de vier strategische agenda’s (2007 t/m 2019) en de agenda tegen discriminatie en racisme 2022 staan beschreven in een aparte bijlage. In deze analyses bespreken we de probleemanalyse en de ambities zoals beschreven in de agenda’s en gaan we in op de focus en terminologie van de beleidsstukken. Dit document is niet een op zichzelf staand document maar is bedoeld als ondersteunende bijlage van het analysehoofdstuk in het rapport.
Meer informatie?Neem contact op met:
Marit Verstappen
