Welke voedingsbodems dragen bij aan radicalisering?

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de sociaaleconomische status en werkloosheid beperkte verklaringskracht hebben. Wat zijn volgens de wetenschappelijke literatuur dan wel de belangrijkste voedingsbodems?

Het gevoel om achtergesteld te worden, vergroot de kans op radicalisering

Discriminatie

De gemiddeld lagere sociaaleconomische status van moslims in de samenleving kan het gevoel geven als groep achtergesteld te worden. Veel moslims in westerse landen voelen zich slachtoffer van discriminerend of oneerlijk werkgelegenheidsbeleid of denken minder kansen in de samenleving te krijgen dan niet-moslims. In tegenstelling tot feitelijke (objectieve) werkloosheid en lage sociaaleconomische status op individueel niveau, blijkt het (subjectieve) gevoel van moslims om achtergesteld te worden volgens studies wel samen te hangen met een grotere kans op radicalisering. Het gevoel dat ‘moslims’ worden achtergesteld, versterkt de afkeer tegen het westen en vergroot de kans op radicaliseren. Achterstelling hoeft hierbij niet altijd persoonlijk ervaren te worden om te leiden tot frustratie en woede. Ook het gevoel dat andere moslims minder kansen krijgen ‘omdat ze moslim zijn’ kan hiertoe leiden. Kortgezegd: werkloosheid en armoede verklaren radicalisering op individueel (micro-)niveau niet. Het gevoel dat de bevolkingsgroep op de arbeidsmarkt onrechtvaardig wordt behandeld of achtergesteld wordt, kan echter wel de vatbaarheid voor radicalisering vergroten. Oók bij mensen met een hogere sociaaleconomische status.

Mate van orthodoxie en onrechtvaardigheid

Onderzoek onder Amsterdamse moslims leert dat er twee belangrijke factoren zijn waardoor iemand wel of niet radicaliseert. De eerste factor is religieuze opvatting (mate van orthodoxie), de tweede is de waargenomen onrechtvaardigheid. Dit laatste betreft vaak materiële zaken (achtergesteld worden, minder kansen krijgen bij vinden van een huis, een baan, een stageplek). Waargenomen onrechtvaardigheid kan ook optreden wanneer jongeren ervaren dat de eigen (hoge) verwachtingen niet worden waargemaakt, wat ze toeschrijven aan externe factoren als discriminatie. Ook het gevoel hoe men wordt behandeld (zoals ervaren disrespect) speelt een rol.

Erkenning

Een analyse van het counter-radicaliseringsbeleid van Denemarken bevestigt dat een gebrek aan erkenning in de samenleving de kans op radicaliseren vergroot. Respect binnen de eigen groep of minderheid is niet voldoende om je een gewaardeerd burger te voelen: de status moet erkend worden door de gehele samenleving. Met name moslims die lager op de maatschappelijke ladder staan, radicaliseren hierdoor sneller. Door zich aan te sluiten bij een radicale groepering verwachten sommige moslims hun sociale status op te krikken en erkend en geaccepteerd te worden.

Andere onderzoekers stellen dat juist moslims met een hogere maatschappelijke status in een samenleving vatbaarder zijn voor radicalisering. Zij zijn eerder geneigd om zichzelf te vergelijken met leden van de meerderheidsgroep omdat deze groep wat maatschappelijke status betreft dichterbij staat dan leden van hun eigen minderheidsgroep. Dit leidt ertoe dat personen die hoger op de maatschappelijke ladder staan eerder een gevoel hebben dat zij achtergesteld zijn dan mensen die lager op de maatschappelijke ladder staan. Daarnaast zijn mensen die hoger op de maatschappelijke ladder staan sterker geneigd te denken over ‘de ideale samenleving’. Ook dit is een belangrijke factor in het radicaliseringsproces.

Aanbevolen literatuur

Radicalisering vanuit sociologisch perspectief:

Radicalisering vanuit sociaal-psychologisch perspectief:

Meer informatie?Neem contact op met:

Ron van Wonderen

icon_chevron Stuur een e-mail
Afbeelding