Moeder belt: ik ben bang dat mijn dochter radicaliseert

‘Mijn dochter is vier jaar geleden bekeerd. Nu wil ze ineens naar Brussel verhuizen en ze zegt niet waarom.’ Of: ‘Mijn zoon trekt zich steeds meer terug en kijkt verdachte filmpjes op YouTube.’ Met dergelijke zorgen bellen ouders naar de Hulplijn Radicalisering van het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN). Ruim een jaar na oprichting neemt het aantal meldingen af.

Artikel

Een tante belt

De vier casussen die ze vorig jaar heeft behandeld, zitten nog steeds in haar hoofd. Eentje springt eruit, vertelt de vertrouwenspersoon die vrijwillig voor de Hulplijn Radicalisering werkt. ‘Een tante belt omdat ze zich ernstig zorgen maakt over haar nichtje. Jaren geleden is ze bekeerd en onlangs heeft ze een nieuwe jongen leren kennen van wie ze zwanger is. Ze staat op het punt om naar Brussel te verhuizen om bij haar vriend in te trekken. In de ogen van de ouders doen zowel dochter als vriend heel erg geheimzinnig over waar hij precies werkt en woont.’ De vertrouwenspersoon gaat in gesprek met de tante om ‘de hulpvraag te verkennen’, zoals SMN het zelf noemt. Eerst anoniem via de telefoon, daarna face-to-face. ‘De jongen bleek geen onbekende van de ouders, elk weekend logeerde hij bij hen. Na meerdere gesprekken wist ik boven tafel te krijgen dat de ouders te veel vragen stelden aan hun dochter. De dochter had het gevoel dat ze haar niet vertrouwden en daar rebelleerde ze tegen door geheimzinnig te doen. Haar vriend voelde zich bovendien niet thuis bij zijn schoonouders. Dat hij een baard had, werkte ook niet in zijn voordeel.’ Dankzij de adviezen van de vertrouwenspersoon nodigden de ouders hun dochter en haar vriend uit voor een open gesprek. Met als resultaat dat het meisje opener is geworden, de ouders minder snel conclusies trokken en de relatie tussen ouders en dochter is verbeterd.

Zoon of dochter tegenhouden

In 2015 kreeg de Hulplijn Radicalisering ruim 550 telefoontjes en e-mails binnen van ongeruste ouders, familieleden of professionals. In honderd gevallen werd een vertrouwenspersoon ingeschakeld nadat was ingeschat dat de situatie meer aandacht nodig had. Die biedt begeleiding of verwijst door naar instanties. Soms vereist een situatie dat – alleen na toestemming van de ouders – informatie wordt gedeeld met politie en veiligheidsdiensten. Habib el Kaddouri van SMN licht toe: ‘Soms zeggen ouders: 'het kan me niet schelen hoe het gebeurt, zolang mijn zoon of dochter wordt tegengehouden'. Dat hebben we al een aantal keer meegemaakt. Helaas zijn we soms ook te laat gebeld en was de jongere al vertrokken om te vechten. Dan is er voor ons niks meer aan te doen.’

uitreizen

Angst voor het onbekende

Van alle meldingen die de Hulplijn Radicalisering krijgt, is een derde afkomstig van mensen van Nederlandse komaf. Waarom dat precies het geval is, is niet helemaal duidelijk volgens de organisatie. De vertrouwenspersoon die is gesproken voor dit interview, ervaart dat angst voor het onbekende een rol speelt. ‘Als de vriend een blonde jongen was geweest, hadden de ouders anders gereageerd. Reacties zijn vaak gebaseerd op vooroordelen, alleen maar omdat we elkaar niet kennen. Toen ik de tante de eerste keer sprak, hoorde ik angst in haar stem. Bij het laatste gesprek zag ik dat ze veel opener is geworden en dat er echt een verandering plaats heeft gevonden. Dan merk je wat angst kan doen met mensen maar ook hoe relatief gemakkelijk de manier van denken veranderd kan worden.’

Minder meldingen          

De Hulplijn krijgt steeds minder meldingen binnen. Jongeren zouden weerbaarder en minder vatbaar voor ronselaars zijn geworden

Habib el Kaddouri van SMN vertelt dat de Hulplijn appelleerde aan een groeiende behoefte. ‘De dynamiek in de samenleving is veranderd. De aanslagen in Parijs, maar ook in andere steden maken ouders bezorgd. Dit geldt ook voor onderzoeken als het SCP-rapport waaruit blijkt dat jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst een sterk gevoel van uitsluiting ervaren. Ik wist na hartenkreten van verschillende ouders uit onze gemeenschap in 2014: we moeten iets verzinnen als SMN. Toen werd het een telefoonnummer.’ SMN meldde onlangs dat de Hulplijn steeds minder meldingen binnenkrijgt. Jongeren zouden weerbaarder en minder naïef zijn geworden en daardoor minder vatbaar voor ronselaars. Vanuit de Hulplijn Radicalisering worden ook voorlichtings- en lotgenotenbijeenkomsten georganiseerd waarin families bij elkaar komen om steun te vinden, ervaringen te delen en advies te geven hoe professionals en gemeenten beter radicalisering signaleren.

Professionalisering

De vertrouwenspersonen van de Hulplijn bieden bezorgde ouders of familieleden dus informatie, hulp en begeleiding. Sinds kort ook in samenwerking met Familiesteunpunt Radicalisering. Indien nodig wordt doorverwezen naar een instantie. Dit kan de gemeente of een hulpverleningsinstelling zijn. ‘Onze graadmeter voor succes is wanneer ouders zeggen “ik ben geholpen”. Dus dat ze niet meer bij ons zijn teruggekomen nadat we ze hebben doorverwezen of in extreme situaties dat er geen uitreis naar Syrië heeft plaatsgevonden’, vertelt El Kaddouri. Die doelstelling is tot nu toe steeds gehaald, wel is SMN op zoek naar verdere professionalisering. Bij Kennisplatform Inclusief Samenleven klopte de organisatie aan hoe ouders nog beter ondersteund worden en welke elementen uit bestaande interventies bruikbaar zijn. ‘De aanbevelingen die onze werkwijze aangaan, implementeren we direct. Bijvoorbeeld dat de vraag van de beller bij het eerste contactmoment beter wordt geregistreerd.’ De Hulplijn wordt bovendien opgenomen in een nieuwe publicatie van Kennisplatform Inclusief Samenleven waarin inspirerende praktijkvoorbeelden om radicalisering te voorkomen worden uitgelicht. Deze verschijnt binnenkort op deze website.