Hoe is de maatschappelijke positie van Roma en Sinti in Nederland?

Ondanks kleine verbeteringen is de maatschappelijke positie van Roma en Sinti in Nederland nog steeds erg slecht. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport van Risbo, een vervolg op de monitor Inclusie Roma en Sinti van Movisie in 2013.

De gezondheidssituatie van Roma en Sinti in Nederland is nog steeds veel slechter dan die van andere Nederlanders. Velen wonen in slechte huizen. Trouwen als tiener is nog geen uitzondering en maagdelijkheid voor het huwelijk een absolute must voor meisjes. In het hoger onderwijs zijn Roma en Sinti sterk ondervertegenwoordigd, weinig meisjes en jongens gaan studeren. En als ze wél studeren, dan verbergen zij vaak hun achtergrond uit angst voor discriminatie. Ook op het werk en bij sollicitaties ervaren Roma en Sinti discriminatie. De meesten hebben geen betaalde baan. Armoede is en blijft een groot probleem. Het wantrouwen naar instanties en overheid is nog niet weg en veel Roma en Sinti voelen zich ook twee jaar later nog niet gehoord. Kortom: op verschillende terreinen is de indruk van de respondenten van de huidige monitor grotendeels hetzelfde als die van de respondenten uit de monitor Inclusie Roma en Sinti van Movisie uit 2013.

Lichte veranderingen

Uit het onderzoeksrapport uit 2015 blijkt wel dat de respondenten op een aantal terreinen lichte positieve veranderingen zien. Zo denken zij dat de positieve ontwikkeling ten aanzien van onderwijsdeelname die in 2013 werd beschreven, nog steeds verder doorgaat. Schoolverzuim komt mogelijk minder voor. Hetzelfde geldt voor de keuzevrijheden van meisjes: ondanks de grote nadruk op het behoud van maagdelijkheid, lijken meisjes langzaam iets meer ruimte te krijgen om zelf keuzes omtrent arbeid, onderwijs en huwelijk te maken. Daarnaast hebben de respondenten de indruk dat jongeren minder roken en meer sporten.

Nieuwe Roma

In de nieuwe monitor gaat specifieke aandacht uit naar ‘nieuwe Roma’. Hiermee wordt de groep bedoeld die naar Nederland kwam sinds Oost-Europese landen aan het begin van de 21e eeuw tot de EU toetraden. De arbeidssituatie van deze ‘nieuwe Roma’ blijkt nog slechter dan die van Roma en Sinti die al langer in Nederland leven. De ‘nieuwe Roma’ zijn voornamelijk seizoensarbeiders, ze werken zwart, maken nauwelijks aanspraak op voorzieningen en wonen bovendien onder erbarmelijke omstandigheden. Voor de overheid is deze groep grotendeels onzichtbaar.