Hoe radicalisering ontstaat en wat u kunt doen om in te grijpen

Allard Feddes onderzocht samen met Lars Nickolson en Bertjan Doosje de triggerfactoren in het radicaliseringsproces. Welke zijn dat? En als we ze kennen, kan dat helpen om radicalisering te voorkomen?

Artikel
Polarisatie en verbinding

Triggerfactoren zijn gebeurtenissen die aanwijsbaar een radicalisering of deradicalisering in gang zetten. Er bestaan twee categorieën triggerfactoren, aldus de onderzoekers: keerpunten en katalysatoren. Keerpunten zijn gebeurtenissen die ertoe leiden dat mensen open komen te staan voor een nieuwe ideologie of een nieuw wereldbeeld. Deze triggerfactoren leiden tot (verdergaande) radicalisering maar kunnen ook een proces van deradicalisering inleiden. Onder katalysatoren vallen gebeurtenissen die het (de)radicaliseringsproces versterken of verzwakken.

4 fasen van radicalisering

Ook kunnen triggerfactoren zich aandienen in verschillende fasen van het radicaliseringsproces en spelen op verschillende niveaus. Allard Feddes onderscheidt vier fasen: ‘Als je radicalisering wilt voorkomen of aanpakken, is het goed om te weten in welke fase iemand zit. Zo is iemand in de eerste fase vatbaar voor ideeën, in de tweede fase gaat iemand echt op zoek. In die twee fasen is iemand nog bereikbaar voor preventie.’

De stap van fase 1 – vatbaar zijn – naar fase 2 – daadwerkelijk op zoek gaan naar een groep of een ideologie – is een stap die mensen zich heel duidelijk herinneren als een beslissend moment in hun leven, zo merkte Feddes in een eerder onderzoek naar rechts-extremisten in Oost-Duitsland. ‘Een man die we daarvoor interviewden, wist nog precies wanneer de knop omging. Hij zag drie moslimmeisjes op een speelplaats een autochtoon meisje wegjagen. Op dat moment tikte hij "white power" in op internet.’

In de derde fase sluit iemand zich aan bij een groep: dan is het lastiger om contact te leggen, aldus Feddes. ‘De vierde fase is de actie die uit het gedachtengoed volgt: het oproepen tot haat, het ronselen van anderen, het uitreizen naar conflictgebieden om deel te nemen aan de gewapende strijd bijvoorbeeld. In die fase kan er ook twijfel of frustratie ontstaan, en dat geeft aanknopingspunten om iemand te deradicaliseren.’

Over dit onderzoek
Allard Feddes, Lars Nickolson en Bertjan Doosje publiceerden hun onderzoek Triggerfactoren in het Radicaliseringsproces in het kader van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme, in een samenwerking tussen de Expertise-unit Sociale Stabiliteit en de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoeksrapport verscheen in september 2015.

Triggerfactoren op verschillende niveaus

'Mohammed Bouyeri gaf aan dat de dood van zijn moeder een rol speelde in zijn radicalisering. Maar het kan ook verlies van werk zijn, de ervaring met discriminatie of uitsluiting uit de moskee.'

Triggerfactoren spelen bovendien op verschillende niveaus, zo beschrijft Feddes met zijn collega’s: op micro-, meso- en macro-niveau. ‘Op macroniveau kan het onrecht dat andere mensen wordt aangedaan een trigger zijn om je te verdiepen in een ideologie, om mee te gaan doen. Zo is in de islam de umma, de wereldwijde gemeenschap van moslims een belangrijk gegeven. De oorlog in Syrië kan dan een reden zijn om je in de gewapende strijd te mengen, omdat je de aanval op het Syrische volk persoonlijk ervaart als een strijd die ook jou aangaat. Ook kan het Palestijnse conflict of de inval in Irak een trigger zijn. Het macroniveau speelt in alle radicaliseringsprocessen, niet alleen onder moslimextremisten.’

Triggerfactoren op mesoniveau spelen binnen de groep. ‘De groep functioneert vaak als nieuwe familie, vanuit het idee van broeder- of zusterschap. Een triggerfactor op mesoniveau is dan ook dat iemand in je omgeving radicaliseert. Net zoals de familie, de school of het werk beschermend kan werken tegen radicalisering, beschermt een groep met vergelijkbare radicale ideeën juist tegen deradicalisering.’

Triggerfactoren op microniveau kunnen te maken hebben met persoonlijke ervaringen van uitsluiting of verlies. Feddes: ‘De Nederlandse moslimextremist Mohammed Bouyeri heeft aangegeven dat de dood van zijn moeder een rol speelde in zijn radicalisering. Maar het kan ook verlies van werk zijn, de ervaring met discriminatie of uitsluiting uit de moskee bijvoorbeeld.’

eenzaamheid, erbij willen horen

Erbij willen horen belangrijke factor

In de fase dat mensen op zoek gaan naar bevestiging van hun ideeën, spelen vier belangrijke drijfveren bij de persoon in kwestie. Deze zijn belangrijk, omdat interventies effectief zijn wanneer ze diezelfde drijfveren aanspreken.

Feddes: ‘Een eerste drijfveer kan zijn dat mensen vriendschap zoeken, dat ze ergens bij willen horen om hun zelfvertrouwen te versterken. Uit de sociale identiteitstheorie blijkt al dat mensen zelfvertrouwen putten uit de groep waar ze bij horen.’ Ronselaars springen daarop in, zo zag Feddes ook in zijn onderzoek naar rechts-extremisme. ‘Zij deelden bijvoorbeeld muziektapes uit en nodigden jongeren uit voor rockconcerten waarin extreemrechtse ideeën tot uiting komen. Daar ontmoet je mensen, voel je je gewaardeerd.’

Een tweede reden waarom mensen op zoek gaan, is de hang naar rechtvaardigheid. Daarbij kan ook het macroniveau een rol spelen, aldus Feddes. ‘Dat het Kalifaat werd uitgeroepen, zou bijvoorbeeld een trigger kunnen zijn omdat IS daarmee aangeeft, wij zijn sterk, verenigd en succesvol. Daar willen onzekere jongeren met ervaring van uitsluiting bij horen.’ Maar rechtsvaardigheidsgevoelens kunnen ook op microniveau spelen wanneer mensen onrechtvaardigheid persoonlijk hebben ervaren, aldus Allard Feddes. Discriminatie op hun stageplek, bijvoorbeeld.

De derde drijfveer gaat over zingeving of waarheidsvinding. ‘Tijdens de adolescentie is het normaal dat jongeren zoeken naar de waarheid. Datzelfde geldt voor bekeerlingen, jongeren die in criminele jeugdgroepen of in sekten belanden.’ Als vierde noemt Feddes het avontuur. ‘Op avontuur gaan past ook bij radicalisering en het zijn vaak jonge mensen die radicaliseren.’

Frustratie met de groep

'Bij radicalisering speelt het ideologische aspect, maar het gedrag is verder hetzelfde als bij jongeren in criminele groepen'

De aansluiting bij een groep is vaak het moment dat jongerenwerkers, docenten en andere professionals de grip kwijt raken. ‘In een groep hebben de leden een schild van weerbaarheid om zich heen. Zij doen soms inwijdingsrituelen die de band versterken, ze nemen hun beloftes op en ze verbreken de contacten met de mensen in hun omgeving om bij de groep te kunnen horen.’ Maar in extreme groepen komt er vaak een moment van twijfel of frustratie, zo vertelt Feddes. ‘Dat is het moment dat je zichtbaar moet zijn als hulpverlener. Je moet zorgen dat je telefoonnummer bekend is, je moet je kaartje achterlaten en hulp aanbieden bij scholing of werk. Alternatieve bezigheden en netwerken bieden zodat mensen een ander perspectief krijgen. Dat werkt het beste als mensen zelf gemotiveerd zijn om eruit te stappen.’

Hoe specialistisch zijn onderzoek ook is, Feddes ziet veel overeenkomsten met jongeren die in criminele groepen belanden. ‘Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen. Bij radicalisering speelt het ideologische aspect, maar het gedrag is hetzelfde. Het goede nieuws is dus dat we al veel weten en kunnen en heel veel goed doen.’

Platform Nederlandse onderzoekers radicalisering en extremisme

Dit onderzoek is aangedragen door het Platform Nederlandse onderzoekers radicalisering en extremisme, een initiatief van Arq Psychotrauma Expert Groep, Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Terrorisme en Contraterrorisme Universiteit Leiden en Intervict Universiteit Tilburg. Doelstelling van het platform is om elkaar vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines te informeren over lopend onderzoek, kennis en ervaring uit te wisselen en te komen tot een samenhangende onderzoeksagenda. Tot nu toe hebben zich veertien organisaties bij het platform aangesloten, waaronder Kennisplatform Inclusief Samenleven. Wilt u zich aanmelden bij het platform, stuur dan een mail naar voorzitter Magda Rooze via m.rooze@impact.arq.org.

Lees ook de andere artikelen:

 

Foto rechtsboven: Flickr, laughing spinning dancing