Messenbezit onder jongeren: hoe ga je hiermee om?

In de media zie je steeds meer berichten over messenbezit en -gebruik onder jongeren. Ook de berichten over de invloed van ‘drillrap’ zijn verontrustend. Maar neemt messenbezit onder jongeren echt toe? En wat kan je hiertegen doen als professional, maar vooral als ouder? Deze vragen staan centraal in een nieuw verkennend onderzoek.

Artikel
Jeugd en opvoeding

Onderzoeker Liselotte van Loon-Dikkers: ‘We vroegen ons al af of we iets met de problematiek moesten doen, toen de vraag voor dit onderzoek kwam van onder andere Abdellah Mehraz van Trias Pedagogica (adviesbureau voor vaderschap, opvoeding en interculturele pedagogiek).’ Mehraz: ‘Wij verzorgen opvoeddebatten, en we merken dat als er incidenten zijn met messen, ouders zich zorgen maken. Ze weten niet hoe ze ermee om moeten gaan en hoe ze hun kind kunnen beschermen, om te voorkomen dat het een slachtoffer wordt. En als hun kind een mes draagt, weten ze ook niet wat ze moeten doen om daarover met hun kind in gesprek te komen.’
 
Direct naar de publicatie

Oorzaken van messenbezit

Waarom gaan jongeren een mes dragen? Van Loon-Dikkers: ‘Het gaat vaak om een opeenstapeling van risicofactoren, zoals laagopgeleid zijn of voortijdig schoolverlater, opvoedingsproblematiek, huiselijk geweld, armoede, slechte vrienden en psychische problemen. Veel van deze problemen spelen net iets meer in achterstandswijken, dus daar lijkt het over het algemeen net iets meer voor te komen. Messenbezit hoort vaak ook bij de straatcultuur die hier heerst. Maar, messenbezit komt ook voor bij andere jongeren, die niet in kwetsbare wijken wonen en die wel voldoende kansen hebben.

Ook “drillrap”* wordt in de media genoemd als oorzaak van messenbezit. Maar recent onderzoek van Roks en van den Broek (2020) wijst uit dat deze link niet zo gemakkelijk gelegd kan worden. Per geval moet gekeken worden wat de rol van de muziek is bij een incident. Sociale media hebben ook invloed: wat in Amsterdam of Rotterdam speelt rond drillrap, wordt gezien door jongeren in andere plaatsen. Zij gaan dan ook een mes dragen omdat ze denken dat het nodig is.'

Hoe aanpakken?

Een van de oplossingsrichtingen is het vergroten van weerbaarheid bij jongeren en voorlichting over de consequenties van messenbezit. Daarnaast kan opvoedondersteuning veel betekenen. Van Loon-Dikkers: ‘Opvallend was de onmacht bij ouders die naar voren kwam uit de interviews met professionals en ouders. Zij voelen zich vaak machteloos en weten niet hoe ze met hun kind om moeten gaan.’

Wees nieuwsgierig en open, en kap het gesprek niet af als je kind nieuwsgierig is naar messen

Mehraz: ‘We merken bij gezinnen dat er vaak een communicatieprobleem is, terwijl communicatie zo belangrijk is. Wij helpen ouders om de basis op orde te krijgen via bewustwording, kennisoverdracht en het aanleren van vaardigheden. Als het gaat over messenbezit, hebben vaders een belangrijke rol in het voorkomen daarvan. Maar, ze hebben vaak niet de vaardigheden om hierover te praten. Wij stimuleren vaders om dat wel te doen: wees nieuwsgierig en open, en kap het gesprek niet af als je kind nieuwsgierig is naar messen. Zo kom je te weten wat er speelt bij je kind en hoe hij erover denkt. Ook het belonen van je kind als het goed gaat is belangrijk. Dat is voor veel vaders echt een eyeopener.’ De aanpak heeft resultaat, Mehraz hoort vaak dat de relatie verbetert als vaders meer met hun kind praten.

Soms is praten lastig, want het onderwerp roept angst op en is een taboe. Op sommige scholen mag er niet over gesproken worden met buitenstaanders omdat de school daardoor in een slecht daglicht zou komen te staan. Van Loon-Dikkers: ‘Openheid over dit probleem is belangrijk. Als je als jongere hoort dat iemand een mes bij zich heeft, ga je ook een mes dragen. Berichten hierover blijven elkaar versterken en dan wordt het een vicieuze cirkel. Dat moet je voorkomen.’

Mehraz is het hier mee eens: ‘Het is goed om aandacht te geven aan dit onderwerp en het bespreekbaar te maken, dit draagt bij aan de oplossing. Maar een integrale aanpak is nodig, daar geloof ik in. Jongerenwerkers spelen een belangrijke rol.’

Jongeren zouden niet in de positie moeten komen dat ze een mes willen gaan dragen

Ook Van Loon-Dikkers is enthousiast over zo’n brede aanpak: ‘Het is goed om met meerdere instanties te kijken naar hoe dit probleem aangepakt kan worden. Jongeren zouden niet in de positie moeten komen dat ze een mes willen gaan dragen. Als een jongere de hele dag op straat hangt omdat hij geen stage kan vinden, dan komt hij al snel in aanraking met slechte vrienden en gaat dingen doen die niet mogen. Maar als je stagekansen creëert en een positieve invloed hebt, dan kan je problemen voorkomen.’  

Samenwerking tussen instanties

Betere samenwerking tussen instanties is een aandachtspunt. Instanties kunnen vaker informatie uitwisselen en ook samen binnen een gezin of een wijk problemen aanpakken. Van Loon-Dikkers: ‘Ook samenwerking tussen formele en informele instanties kan beter en vaker. Informele instanties staan vaak dichter bij de ouders en kunnen doorverwijzen naar professionals. De afstand tussen ouders en die formele instanties is vaak groot. Angst speelt hierbij een rol, ouders zijn bang voor de consequenties voor zichzelf en voor hun kind als ze erover praten met professionals.’ In de verbinding kunnen informele ondersteuners dus zeker een rol spelen. Trias Pedagogica is hier een mooi voorbeeld van. Mehraz: ‘We nodigen tijdens bijeenkomsten met ouders ook professionals uit. Een politieagent komt dan bijvoorbeeld vertellen wat het betekent als je in aanraking komt met de politie, wat voor consequenties dat heeft. Dat weten ouders vaak niet.’

Verder onderzoek

Van Loon-Dikkers: ‘Het is goed om te kijken welke kennis er nog meer is op het gebied van omgaan met messenbezit door ouders en professionals, of in relatie tot het verbeteren van opvoedvaardigheden bij jongeren met gedragsproblemen, zoals met de aanpak Geweldloos Verzet of Multisysteem therapie (MST).’ Ook Mehraz merkt dat er nog niet veel onderzoek gedaan is naar dit onderwerp. ‘We besteden er pas aandacht aan als er een incident is. Maar preventie is ook belangrijk. In onze opvoeddebatten proberen we ouders hier ook bewust van te maken. Met goede communicatie binnen het gezin draag je namelijk ook bij aan de oplossing.’

Naar de publicatie

* Drillrap is “de jongste hyperlokale en hyperagressieve variant van straatrap” (Roks, R.A. & Broek, J.B.A. van den (2020)). Met drills dagen jongeren elkaar uit en wordt geweld verheerlijkt.

Meer informatie?Neem contact op met:

Liselotte van Loon-Dikkers

icon_chevron Stuur een e-mail
icon_chevron 06 38039748
Afbeelding