Vernieuwde KIS Wijkmonitor helpt bij inclusief en effectief wijkenbeleid
Tellen en vertellen. Dat is de kern van de KIS Wijkmonitor, die in één oogopslag inzicht biedt in de verschillen in leefomstandigheden tussen groepen in een wijk, gemeente of in Nederland. De monitor is vernieuwd dankzij KIS-onderzoekers Anneke Brock en Hans Bellaart. Een speciaal hiervoor gemaakt animatiefilmpje laat zien hoe de monitor te gebruiken is.
De KIS Wijkmonitor is een goede tool voor mensen die in wijken actief zijn, gemeentelijk beleid maken, medewerkers van woningcorporaties en wijkprofessionals. Maar ook geïnteresseerden die inzicht willen krijgen in hun eigen woonwijk, of journalisten die willen inzoomen op een wijk kunnen hier heel veel informatie vinden. Het is een handig instrument dat gegevens in een zogenoemde profieltaart toont op de thema’s zorg & welzijn, demografie (naar leeftijd en achtergrond), onderwijs, arbeid & inkomen, wonen & leefomgeving en veiligheid. Toets gemeente en wijk in, en je krijgt informatie over alle thema’s. De percentages van de wijk zijn direct te vergelijken met die van de gemeente, maar ook met de percentages van wijken in andere gemeenten en de landelijke percentages.
Bekijk in deze animatie hoe de Wijkmonitor kan helpen bij je wijkaanpak
Accenten in beleid
De wijkmonitor is in alle opzichten een zinvol instrument. ‘We zien in de wijkaanpakken dat er vaak onvoldoende rekening wordt gehouden met verschillen tussen groepen’, zegt Anneke Brock. ‘Gemeenten rollen generiek beleid uit over superdiverse wijken met bewoners met veel verschillende achtergronden, terwijl de verschillen naar herkomst behoorlijk groot kunnen zijn. Om beter aan te sluiten bij de leefwereld van de diverse bewoners kan het juist zinvol zijn om te kijken naar de verschillen in leefomstandigheden. Wanneer je inclusief wijkenbeleid wilt maken, kun je als gemeente maar ook als wijkprofessional, de KIS Wijkmonitor inzetten.’
Hans Bellaart noemt het voorbeeld van een gemeente die maar 5 procent werkloosheid heeft. ‘Dan denk je al snel: dat is mooi. Dan hoeven we hier niks extra’s voor te doen. Maar als je met de KIS Wijkmonitor inzoomt op bepaalde groepen of wijken, dan krijg je een heel ander beeld. Dan zie je dat die 5 procent werkloosheid bij specifieke groepen wel 40 procent kan zijn.’
Met deze kennis kan een wijkprofessional of gemeenteambtenaar beter maatwerk leveren, benadrukt Bellaart. ‘Je kunt accenten in je beleid gaan leggen. Je kunt analyseren waar dit aan ligt. Bij vluchtelingen en nieuwkomers is dit wel te begrijpen, die hebben eerst tijd nodig in Nederland te aarden. Maar dan nog kan het beleid zo goed mogelijk op maat gemaakt worden, zodat we die groepen helpen om zo snel mogelijk een betere positie te krijgen.’
Buurtteam medewerker Omar Marrakchi: 'De Wijkmonitor legt alles open'
Omar Marrakchi werkt in Utrecht-Overvecht als buurtteammedewerker. Voor zijn studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening maakte hij gebruik van de KIS Wijkmonitor. Het viel hem op dat er veel Syrische statushouders in Overvecht wonen, die tot de armste bewoners behoren. ‘Het viel me op dat we hen vanuit het buurtteam niet goed konden bereiken. Uit de KIS Wijkmonitor bleek dat dit ook de groep is die het minst gebruik maakt van de schuldhulpverlening. Dat triggerde me meteen en ik wilde weten wat hier achter zat.’ Hij is enthousiast over de wijkmonitor. ‘Het legt alles open. Cijfers liegen niet, je ziet meteen waar de problemen zitten. Natuurlijk vragen die cijfers om nader onderzoek. Maar ik vind dat iedereen die in een wijkteam gaat werken, zijn eigen wijk moet leren kennen. En dat kan via de KIS Wijkmonitor. Het is een toegevoegde waarde.’
Nieuwe update
De KIS Wijkmonitor is de enige tool waarmee gegevens op wijkniveau zijn uit te splitsen naar de verschillende bevolkingsgroepen en een diversiteitssensitieve aanpak kan worden onderbouwd. De functie van wijken vergelijken maakt de monitor uniek. ‘In de nieuwe update hebben we het CBS gevolgd in de terminologie’, legt Brock uit. ‘We zijn afgestapt van de indeling ‘westerse’ en ‘niet-westerse’ migranten, omdat het koloniaal is en stigmatiserend kan werken, want je verheft ‘westers’ tot het centrum van de wereld. Het is ook vaak niet informatief en niet wetenschappelijk. Want waarom valt Japan wel onder ‘westers’ en Korea niet? We zijn overgestapt op de indeling ‘buiten-Europees’ en ‘Europees’. Vervolgens kun je inzoomen op specifieke bevolkingsgroepen.’
Gemeenten rollen vaak generiek beleid uit over superdiverse wijken, terwijl de verschillen naar herkomst behoorlijk groot kunnen zijn
Het kan soms zinvol zijn om te kijken naar de verschillen tussen mensen die hun achtergrond in Europa hebben en die buiten Europa, vult Bellaart aan. ‘Zo kun je grotere groepen vergelijken. Dat doet CBS ook. Wat ook vernieuwd is, is dat we kijken naar wie in Nederland is geboren en wie niet. Je kunt vanaf de homepage al zoeken naar wat de scores zijn van bijvoorbeeld de groep die in Nederland geboren is, maar wel een achtergrond buiten Europa heeft. Daarnaast hebben nu de groep Oekraïners toegevoegd. De cijfers zijn van januari van dit jaar, dus nog wel van voor de oorlog.’
Matthijs den Otter, Gemeente Utrecht: 'De monitor maakt duidelijk waar je op moet inzoomen'
Binnen de gemeente Utrecht biedt Matthijs den Otter advies over inclusie en gelijke kansen. ‘We proberen zo scherp mogelijk zicht te krijgen op groepen of thema’s die nog niet goed op de radar staan en waar we extra in moeten investeren. Dat proberen we onder meer op basis van gegevens te doen, en daarin speelt de KIS Wijkmonitor ook een rol. We werken eraan om het inclusiebeleid breder en beter neer te zetten. Daarvoor is de wijkmonitor handig. Je kunt redelijk snel thema’s vergelijken. Veel vraagstukken spelen ook in andere gemeenten, ook die cijfers zijn interessant. Vooral in de eerste fase, om problemen scherp te krijgen, speelt de wijkmonitor een rol vanwege de cijfers. Het maakt duidelijk waar je op moet inzoomen. Daarnaast blijft het belangrijk de wijk in te gaan en de verhalen te horen.’
Ook trends zichtbaar
Brock zoomt in op Utrecht Overvecht om te laten zien wat voor cijfers er naar boven kunnen komen. ‘In de taartpunten kun je gunstige en minder gunstige scores zien. Als je de gemeente Utrecht met de wijk Overvecht vergelijkt, dan zie je dat deze wijk ongunstiger scoort in wonen en leefomgeving, maar ook in arbeid en inkomen. In Overvecht zijn ze al lang bezig met een wijkaanpak. Maar je zou kunnen kijken naar de verschillen tussen Europese en buiten-Europese groepen.’ Bellaart wijst erop dat bijvoorbeeld Bulgaren in deze wijk komen als arbeidsmigranten, maar dat toch bijna 27 procent een laag inkomen heeft. ‘Dat is best wel opvallend. Je kunt ook doorklikken en de trends zien door de jaren heen.’
Met de monitor kan je inzoomen: 5% werkloosheid in je gemeente wordt in een bepaalde groep dan opeens 40%
Die trends zijn weer interessant om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen op deelgebieden. Brock: ‘Dan zie je bijvoorbeeld dat de armoede onder Syriërs in de afgelopen jaren wel verminderd is, maar desondanks het percentage dat in armoede leeft nog erg hoog is.’ Bellaart: ‘En het valt op dat juist deze groep weinig gebruik maakt van schuldhulpverlening. Het kan zijn dat er meer informele schulden worden gemaakt of dat ze de weg naar de schuldhulpverlening niet kunnen vinden. De cijfers zeggen dit allemaal niet, je moet wel zoeken naar de achterliggende redenen.’
Warme duiding
Dat cijfers stigmatiserend kunnen werken, daarvan zijn de onderzoekers zich terdege bewust. ‘Daar worstelen we natuurlijk ook wel mee’, zegt Bellaart. ‘Maar cijfers zijn feitelijk. Je kunt bijvoorbeeld zien dat jongeren met een Marokkaanse en Turkse achtergrond het steeds beter doen in het onderwijs. Het is ook wat je er zelf uit wilt halen. Dat ligt vooral rond criminaliteit altijd gevoelig. Je hebt het aantal verdachten en veroordeelden die wij weergeven als indicatoren hoe het gaat met criminaliteit en veiligheid binnen een wijk en binnen bevolkingsgroepen. Er zijn mensen die juist deze cijfers steeds naar voren halen. Inderdaad, als je naar de percentages kijkt, dan liggen die in sommige groepen hoger dan in andere. Je kunt ook lezen dat de criminaliteit in die groepen heel erg is gedaald. De hogere cijfers zijn niet te verklaren uit de culturele achtergrond. Het gaat om een veelheid van factoren, waaronder sociaaleconomische status en de ondersteunings- en opvoedingsmogelijkheden van ouders. De cijfers zijn een goed eerste signaal, maar het gaat er vooral om dat je er ook wat mee doet, dat er warme duiding plaatsvindt. En voor die duiding is veel literatuur beschikbaar.’