Hilversums ondertitelingsvirus

Het is een slome zaterdagmiddag als ik op een verloren momentje zappend in de herhaling val van een aflevering van De Strijd. Dit is een tv-serie over de geschiedenis van de arbeiders in Nederland. Leuk, leerzaam, interessant.

Blog

Maar toch.

In het fragment waarop ik inhaak is een oudere heer aan het woord met een vriendelijke, zachtmoedige uitstraling. Tonny Postma heet hij, zijn naam verschijnt onderin beeld. Net als zijn functie: erevoorzitter van de arbeidersmuziekvereniging Opwaarts uit Uithuizen, een dorp in Noord-Groningen.

De ondertiteling blijft niet beperkt tot deze informatie. Alles wat meneer Postma zegt krijgt ondertitels mee. Hetzelfde gebeurt bij zijn kompaan van de arbeidersmuziekvereniging, Doeke Dobma. Niet dat deze mannen een onverstaanbaar dialect spreken, of zijn behept met een hinderlijk spraakgebrek dat de kijkers thuis een handje moet helpen. Het is het licht Gronings accent dat maakt dat de regisseur in de montagekamer in Hilversum heeft bedacht dat niet te volgen is wat deze mannen vertellen. Bekijk het hier vanaf 2.09. Oordeel zelf.

Ik zou me, als ik Postma of Dobma heette, als een kleuter bij het handje genomen voelen door die Hilversumse mediaprofessionals bij wie het idee flink wortel heeft geschoten dat Randstads de taalnorm in Nederland is en dat alles wat daar maar een sprankje van afwijkt, volstrekt onverstaanbaar is voor de kijker.

Een begin van het antwoord is nog steeds diversiteit op redacties

Het ondertitelingsvirus slaat vaak ook toe in televisie-items waarin mensen met een niet-westerse afkomst aan het woord komen. Mannen en vrouwen die  een vloeiend betoog houden waar aan Kees van Kootens weergaloze en onvergetelijke creatie, de onberispelijke Mehmet Pamuk, nog een punt aan zou kunnen zuigen. Geen Randstads of Polderhollands, maar uitstekend te verstaan. Dat zij een ondertiteling aan hun broek krijgen, bezorgt me gevoelens van plaatsvervangende schaamte.

Een kant-en-klaar medicijn heb ik niet, maar het begin van het antwoord is nog steeds diversiteit op redacties. Zij zouden hoogstwaarschijnlijk beter kunnen aanvoelen wanneer ondertiteling nodig of juist overbodig is om zo gênante situaties te voorkomen. Een enkele uitzondering daargelaten zijn de media momenteel nog steeds spierwit.

Gerdi Verbeet, de co-presentator van De Strijd, eindigt de aflevering met de woorden: 'Verheffing. Je kunt het bevoogdend of betuttelend noemen. Maar wie naar het verleden kijkt, ziet dat mensen hun kansen grijpen om zich te ontplooien.' Haar woorden slaan natuurlijk terug op waar de serie om draait: de strijd van de arbeiders in de 20e eeuw. Maar de woorden 'bevoogdend' en 'betuttelend' lijken me ook prima van toepassing bij de duiding van het Hilversumse ondertitelingsvirus.