Politie en jongeren in Amsterdam zoeken toenadering

De Jeugd-verbindingsdagen, onderdeel van het programma ‘Politie van iedereen’, moeten de Amsterdamse politie en jongeren dichterbij elkaar brengen. Helpen de eerder door KIS ontwikkelde criteria daarbij? Een verkenning.

Artikel
Polarisatie en verbinding

Een goede relatie tussen jongeren en de politie is niet vanzelfsprekend. Onbekendheid met elkaar leidt soms tot onbegrip. Namens de Amsterdamse politie is Eveline Elsinga verantwoordelijk voor de Jeugd-verbindingsdagen, een interventie die de verbinding tussen jongeren, jeugdprofessionals, en politie beoogt te verbeteren.

Waarom verbinding?

Elsinga legt uit waarom de politie überhaupt een verbinding met jongeren wil. ‘Jongeren staan vaak midden in de samenleving, hebben een onderzoekende houding, en zijn goed op de hoogte van de ontwikkelingen in hun omgeving. Met hun ideeën en observaties kunnen de jongeren de politie helpen de samenleving veiliger te maken.’

Een connectie maken dient ook een preventief doel. ‘Het zaadje van menige criminele loopbaan wordt gezaaid in iemands jeugd. Als wij er snel bij zijn, kunnen we samen met andere professionals voorkomen dat het zaadje daadwerkelijk ontkiemt. Om er op tijd bij te zijn, moeten we echter wel weten wat er speelt. En wie kan ons dat beter vertellen dan jongeren zelf? De uitdaging is om ervoor te zorgen dat jongeren zich openstellen. Dat doen ze alleen als ze de politie vertrouwen, en als ze weten dat ze als gelijkwaardige gesprekspartners worden beschouwd.’

De Jeugd-verbindingsdagen moeten daarbij helpen. Tijdens die dagen spreken politie, andere (jeugd-)professionals, en jongeren met elkaar over een actueel thema. ‘Het gesprek is bedoeld om verbindingen te leggen, om te horen wat jongeren bezighoudt, en wat zij van de politie verwachten. Daarnaast proberen we hen enthousiast te maken voor het politievak.’

Inmiddels zijn er drie Jeugd-verbindingsdagen geweest, een in de zomer, en twee in september van vorig jaar. KIS heeft het verloop van de Jeugd-verbindingsdagen in september geobserveerd, om te kijken of de door haar ontwikkelde checklist van praktisch nut is bij deze interventie.

Naar de publicatie

Conclusies

Een interventie heeft in de praktijk vaak meerdere doelen, zegt onderzoeker Maaike van Kapel. ‘Onze verkenning concentreerde zich vooral op de vraag of  de Jeugd-verbindingsdagen zorgden voor verbinding tussen jongeren en politie.’

De onderzoekers van KIS hebben gezien dat er tijdens de Jeugd-verbindingsdagen vooral verbinding tot stand kwam tussen professionals onderling, en in mindere mate tussen jongeren en politie. Dat lag aan omstandigheden en aan de opzet van het programma. Ook namen de onderzoekers waar dat de uitleg over de gewenste manier van omgaan met jongeren te abstract bleef. De organisatoren noemden gelijkwaardigheid weliswaar een belangrijk punt, maar gaven niet aan hoe dat concreet kon worden bevorderd.

Dat zowel de jongeren als de politie aangeven op de Jeugd-verbindingsdagen gelijkwaardigheid te hebben ervaren, is winst. Winst die volgens de jongeren te danken was aan de informele sfeer en het wederkerige karakter van de informatie-uitwisseling.

De uitkomsten van de verkenning duiden er verder op dat het onderlinge vertrouwen tussen politie en jongeren gebaat is bij het voeren van een gelijkwaardig en respectvol gesprek in een rustige setting.Tegelijkertijd geeft de verkenning aan dat de politie vaker jongerenwerkers zouden kunnen inschakelen om de betrokkenheid van jongeren te vergroten.

Tot slot geven de onderzoekers op basis van hun waarnemingen de organisatoren het volgende in overweging: maak meer onderscheid tussen het streven naar een betere verbinding tussen jongeren en politie aan de ene kant, en pogingen om politie en andere professionals beter met elkaar te leren samenwerken aan de andere kant.