WHY Basics

In de huidige samenleving speelt toenemende polarisatie en individualisering een grote rol. Dit vraagt om de ontwikkeling van competenties die een nieuwe generatie goed voorbereiden op de toekomst. WHY Basics is een doorlopende methode voor burgerschap, maatschappijleer, levensbeschouwing en filosofie met veel aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en actuele samenlevingsvraagstukken, zoals discriminatie, het vraagstuk van kansenongelijkheid en afnemende solidariteit.

Deze tekst is opgesteld door de interventie-eigenaar en aan de hand van de verandertheorie door KIS getoetst. Neem voor meer informatie contact op met de contactpersoon.

Doel van de interventie

De methode WHY Basics besteedt aandacht aan een breed scala van doelgroepen. De leerlingen worden op hun niveau uitgedaagd om zichzelf te leren kennen, een open mind te ontwikkelen en actief deel te nemen aan de samenleving. Dat doen ze vanuit een groeiend besef deel te zijn van het grotere geheel. De lessen van WHY Basics helpen leerlingen door middel van verschillende werkvormen en gesprekken om een eigen kijk op het leven te ontwikkelen, goed met anderen om te gaan en met een kritische, open mind in het leven te staan.

Doelgroepen van de interventie

  • Leerlingen vmbo, klas 1 en 2.
  • Leerlingen havo/vwo, klas 1.

De magazines voor klas 2 havo/vwo zijn in ontwikkeling.

Doel van de interventie

Het hoofddoel van de interventie is bijdragen aan een veiliger schoolklimaat. Een doorlopende leerlijn waarborgt structurele aandacht voor actief burgerschap. De leerlingen ontwikkelen zich tot betrokken burgers met een open houding ten aanzien van anderen. Ze zijn intrinsiek gemotiveerd om actief deel te nemen aan een inclusieve samenleving.

Subdoelen

  1. Identiteitsontwikkeling: Weten wie je bent, kunnen benoemen waar je vandaan komt, voelen dat je erbij hoort en ertoe doet.
  2. Ontmoeting van de ander: Weten dat iedereen anders is, de ander met een open-mind tegemoet kunnen treden vanuit nieuwsgierigheid en zonder vooroordelen.
  3. Burgerschap: Met de ander meevoelen en kunnen inleven, weten uit welk type samenleving je deel uitmaakt en jouw rol daarin, verantwoordelijkheid nemen en vanuit motivatie in actie komen om bij te dragen en te veranderen, je een volwaardig burger voelen met het belang van meedoen. 

Werkzame mechanismen

1. Scheidslijnen veranderen

Thema 5, les 8: Bruggen bouwen

In deze les bezinnen de leerlingen zich op de vraag waarom verbinding belangrijk is voor een samenleving. Ook denken ze na over de vraag wat hen met anderen bindt.

Dat doen ze door eerst het Deense filmpje ‘All that we share’ te kijken, waarin mensen uit hun ‘hokje’ stappen: immigranten, armen, boeren, religieuzen etc. Zo ontstaat er een nieuw ‘wij’. Daarna bespreken ze het klassikaal na. Wat willen de makers met het filmpje laten zien? Wat gebeurt er als mensen zien dat ze iets gemeenschappelijks hebben?

Vervolgens gaan leerlingen het zelf ervaren. De docent stelt vragen. Iedereen die de vraag met ‘ja’ kan beantwoorden, stapt naar voren.

Tot slot beschrijven of tekenen de leerlingen het woord ‘bruggenbouwer’ op een creatieve manier. Door van het woord een plaatje te maken, laten ze de betekenis van het woord zien

2. Inleving en empathie

Thema 2, les 2: Leef je in

In deze les leren leerlingen hoe ze kunnen verwoorden wat ‘empathie’ is en waarom het belangrijk is. Ze oefenen met empathisch gedrag en leren hoe je empathisch gedrag kunt vergroten.

Dat doen ze door foto’s te bekijken van peuters die denken dat ze zich goed verstopt hebben. Waarom denken de peuters dat ze goed verstopt zijn? De peuters kunnen nog niet het perspectief van iemand anders innemen.

Kunnen zij dat zelf wel? Ze bedenken in welke drie mensen ze zich makkelijk kunnen verplaatsen, en in welke drie mensen juist niet zo makkelijk. Hoe komt dat? Ook trekken ze in gedachten de schoenen aan van mensen op foto’s, zoals een jongen met een beenprothese en een oudere vrouw met een looprek. Hoe voelt het om hen te zijn? Wat denken zij?

Tijdens een rollenspel proberen de leerlingen zich in te leven hun buurman- of vrouw, en bedenken ze goede vragen om te stellen. 

Les 14: Nieuwe Nederlanders

In deze les denken leerlingen erover na hoe je iemand zich welkom kunt laten voelen.

De leerlingen lezen het verhaal van mensen die uit een ander land naar Nederland zijn gekomen. David uit Engeland, Anwar die met zijn ouders in een asielzoekerscentrum woont en Dewi die Indonesische ouders heeft.

De leerlingen proberen zich in te leven in deze personages en denken na over de vraag hoe zij zich (meer) thuis kunnen voelen in Nederland. Vervolgens ontwerpen ze in groepjes een poster. Deze poster moet nieuwe Nederlanders helpen om zich thuis en welkom te laten voelen.

3. Sociale norm

Thema 2, les 9: Neutraal

In deze les leren leerlingen dat woorden nooit neutraal zijn. Ook weten ze dat woorden een (onbedoeld) bijeffect kunnen hebben.

In het magazine staan allerlei woorden, zoals joden, homo, lekker ding, gladiool, boer en tyfus. De leerlingen omcirkelen alle scheldwoorden, onderstrepen de complimenten en zetten een sterretje bij een neutraal woord.

Vervolgens voeren ze een filosofisch gesprek over wanneer en waarom iets een scheldwoord is.

4. Anti-stereotypen en flexibel denken

Thema 6, les 17: Je werk, je leven

In de magazines van WHY Basics wordt veel gewerkt met afbeeldingen van mensen. Hiermee willen we stereotyperingen doorbreken. Een goed voorbeeld daarvan is de les over beroepen. Er staan verhalen in van allerlei verschillende mensen die blij zijn met hun beroep. De zwarte Amir was directeur van een groot bedrijf, maar heeft zich omgeschoold tot leerkracht op de basisschool. De Noord-Afrikaans uitziende Farida is een succesvolle advocaat en vuilnisman Lucas is een witte Nederlander. 

5. Angst verminderen

Thema 6, les 12: Vluchten

In deze les krijgen leerlingen meer inzicht in wat het betekent om te vluchten en denken ze na over wat het betekent om vluchteling te zijn.

De leerlingen lezen een tekst over ‘elkaar leren kennen’. Mensen die er anders uitzien, een andere taal spreken en andere gewoontes hebben, komen misschien vreemd over. Totdat je met ze gaat praten en ze leert kennen. Dan blijken het ineens ook gewoon mensen te zijn, met gewone wensen en dromen.

De leerlingen kijken de film the island of all together, waarin vluchtelingen en toeristen met elkaar praten. Ze bespreken wat er gebeurt als mensen de tijd nemen om écht met elkaar te praten.

6. Morele verheffing

Thema 4, les 5: Dwarsliggers

In deze les maken de leerlingen kennis met vier ‘dwarsliggers’: Nelson Mandela, Rosa Parks, Anton de Kom en Greta Thunberg. Ze doen onderzoek naar wat deze personen gedaan hebben en wat zij betekend hebben. Dat presenteren ze aan elkaar. Bij elke dwarsligger hoort ook een filmpje. De dwarsligger die de leerlingen het meest aanspreekt, kleuren ze in. Ook tekenen ze een voorwerp of symbool dat bij hen past.

Thema 4, les 8: Ideaal

In deze les maken de leerlingen kennis met de idealen van Beyonce Knowles, Aletta Jacobs en Martin Luther King. 

Verandertheorie

Bekijk het schema 

Het schema geeft weer hoe bepaalde leerlingactiviteiten de verschillende mechanismen in werking zetten. Deze mechanismen leiden dan weer tot de eerdergenoemde subdoelen en uiteindelijk tot ons hoofddoel.

Door bijvoorbeeld foto’s van andere mensen te zien en een rollenspel te spelen, leren de leerlingen zich in te leven in anderen waardoor empathie kan ontstaan. Hierdoor zullen ze minder vooroordelen hebben ten aanzien van de ander.

Met het bekijken van het Deense filmpje ‘All that we share’, waarin mensen uit hun ‘hokje’ stappen, ontstaat er een nieuw ‘wij’. Daarna ervaren leerlingen dit zelf en bespreken het klassikaal na. Als mensen ervaren wat ze allemaal gemeenschappelijk hebben, verdwijnen scheidslijnen.

Evaluatie

De ontwikkeling van de WHY Basics magazines gaat in co-creatie met docenten van middelbare scholen. Van hen horen wij wat er goed werkt en wat er beter kan.

Een toets en/of evaluatie onder leerlingen is op dit moment in ontwikkeling. Door elk thema af te sluiten met een toets die past bij de methode, worden niet alleen de opgedane kennis en vaardigheden getest, maar ook de attitude van de leerlingen. Elk thema wordt afgesloten met een ‘terugblikles’ waarin leerlingen reflecteren op wat zij geleerd hebben en wat zij belangrijk vonden.